Achtergrondrapportage hydraulische belastingen voor de Benedenrivieren

Dit rapport beschrijft de achtergronden bij het berekenen van de concept hydaulische randvoorwaarden voor het Benedenrivierengebied. Deze randvoorwaarden zijn in het kader van het Wettelijke Toetsinstrumentarium WTI-2011 bepaald. Bij de berekeningen is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de nieuwe inzichten in de HR-keten. De waterstanden zijn bepaald met een nieuwe tweedimensionale modelschematisatie met WAQUA in plaats van het reeds beschikbare eendimensionale SOBEK model. De golfparameters in de bredere wateren van het Benedenrivierengebied (Haringvliet, Hollandsch Diep en Biesbosh) en het gebied van de Europoort zijn bepaald met een tweedimensionaal ZWAN model in plaats van de benadering volgens Bretschneider. De seiches toeslagen in het gebied buiten de stormvloedkeringen zijn geactualiseerd. De probabilistische berekeningen zijn uitgevoerd met Hydra-Zoet in plaats van Hydra-B. De productieberekeningen met WAQUA en SWAN zijn uitvoerig gecontroleerd en blijken voldoende betrouwbaar te zijn. De berekende concept toetspeilen laten een consistent en logisch beeld zien. Het beeld is dat er ten opzichte van de vigerende toetspeilen zowel verlaging al verhoging optreedt. De verlaging van de toetspeilen treedt vooral op in het gebied dat bovenstrooms van de Biesbosch ligt. De maximale verlaging bedraagt -0,38 m en treedt op langs de Boven Merwede. Langs de Bergsche Maas treedt een soortelijke verlaging op. De verlaging op de Boven Merwede en de Bergsche Maas wordt veroorzaakt door de tweedimensionale modellering van het gebied rondom de Biesbosch. De verhoging treedt op in de bredere wateren van de Benedenrivieren en bedraagt ca. 0,2 m. De oorzaak ligt voornamelijk in de verlangde stormopzetduur bij Hoek van Holland. De maximale verhoging van 0,28 m treedt op langs de Wantwij en wordt veroorzaakt door een combinatie van stormopzetduur en modellering met WAQUA. In het Europoortegebied zijn de berekende concept toetspeilen hoger dan die van HR2006 en de geactualiseerde seiches toeslagen lager. De maatgevende waterstanden voor de hoogtetoets (toetspeil + seiches toeslag) zijn lager. Algemeen genomen ogen de SWAN resultaten met Hydra-Zoet realistischer dan die van Bretschneider. Gemiddeld genomen leidt het SWAN model in de bredere wateren tot hogere hydraulische belastingniveaus dan Bretschneider. Dit beeldt is echter niet eenduidig en hangt af van lokale omstandigheden. In de smalle wateren, waar Bretschneider is aangehouden sluiten de verschillen, veroorzaakt door de geactualiseerde strijklengtes en gemiddelde waterdieptes, in het algemeen aan bij de verschillen in toetspeilen en waterstanden. De verschillen zijn beperkt tot ongeveer een decimeter met enkele individuele uitschieters.

Datum rapport
1 augustus 2012
Auteurs
Chbab, H.
Auteur
H. Chbab
Uitgever
Deltares.
Annotatie
129 p.
Fig., tab.
In opdracht van RWS Waterdienst
Documentnummer
526488